Ik blog nooit in opdracht, maar wel op verzoek. De meeste boeken die ik hier bespreek heb ik met zo'n verzoek gekregen van de uitgevers. Dat betekent niet dat
zij -of wie dan ook- enige invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van dit blog. Ik blog gewoon zoals ik er zelf over denk.

Reacties? Graag! Ik stel het zeker op prijs als mensen de moeite nemen om te reageren.
Heb jij ook een weblog over boeken? Ik ben nieuwsgierig, dus laat gerust een linkje achter in jouw reactie.


zaterdag 1 augustus 2015

Eindelijk opvolging voor neologismenkoning Toonders?

Mike Boddé - Zupheul, Febbo, en de kleine Grakjesbembaaf, kortweg Jan






Ik droom. Bij vlagen droom ik heel veel. Zo af en toe leg ik pen en papier op het nachtkastje om als ik wakker word meteen alles op te kunnen schrijven. Want het gebeurt maar zelden dat ik me een droom lang herinner en dat wil ik juist zo graag. Dus krabbel ik midden in de nacht bij een tussentijds noodzakelijke plaspauze snel enkele steekwoorden van de onderbroken droom neer, om daar de volgende ochtend geen touw meer aan vast te kunnen knopen. Soms heb ik geluk en staan er hele zinnen op het papier, slechts een enkele keer brengt zo'n zin echt de herinnering aan de droom terug. Maar als ik die dan na wil vertellen, is het zo'n onlogische chaos, zo'n ratjetoe van flarden die schijnbaar lukraak aan elkaar zijn geplakt, dat het geen verhaal mag heten. Dus houd ik het maar voor me. 

Mijn ogen gingen open toen ik Zupheul, Febbo, en de kleine Grakjesbembaaf, kortweg Jan -en voor mij in deze recensie verder kortweg Zupheul- las en besefte ik dat ik me nergens voor hoef te schamen. Die onlogica hoort er gewoon bij, die is essentieel voor een droom. 
Ik genóót! Cabaretier Mike Boddé schrijft al zijn droomsels en sproken van zich af. Soms is het (zeer genietbare) klinkklare onzin, dan weer is het humor met een ondertoon, dan weer zijn het gekke woordspelinkjes, maar hoe dan ook, het blijft genieten. Boddé schildert met een sprankelend woordenpalet de meest bizarre situaties. Daarbij neemt  zij zichzelf regelmatig op de hak, of hij refereert aan zijn uitgever, of hij spreekt de lezer rechtstreeks aan met "Wat vind jij tot nu toe van dit boek?" 

Alle mogelijke grenzen zoekt Boddé op, rekt ze op, overschrijdt ze, zet ze voor schut en haalt ze onderuit. Dat gaat op voor alle niveau's van het boek: niet alleen de manier waarop Boddé vertelt, maar ook de typografie en de opmaak die werkelijk alle kanten opgaat, de onderwerpen die hij aankaart, de taal die hij gebruikt, de manier waarop twee lange verhalen om-en-om door elkaar staan afgedrukt, de herhalingen en ga zo nog maar even door. 

Taal
Wat ik het meest bijzondere aan dit boek vind is het taalgebruik. Boddé wilde een deel in oud-Nederlands schrijven, maar is dat onvoldoende machtig. Daarom heeft hij zelf een zeer welluidende nieuwe taal bedacht, die als je er eenmaal inzit heel goed te begrijpen is. Bij tijd en wijle doet het me denken aan de schitterende neologismen van Marten Toonder, of aan de Blauwbilgorgel van Cees Buddingh'. Het is nog afwachten of de nieuwbakken woorden van Boddé ook ooit zo ingeburgerd raken als Toonders vocabulaire, maar wat mij betreft mag het. 

Gelaagd
Al lezende bekroop me soms het gevoel dat het echt flauwekul was. Onderbroekenlol. Maar hoe komt het dan dat ik er toch veel meer in zie dan in de platvloerse humor die bijvoorbeeld de treurbuis regelmatig uitzendt? Ik ben er nog niet uit. Er zit veel meer in dit boek dan wat je op het eerste gezicht zou zeggen. Het is intelligente flauwekul. Het is doorleefde flauwekul. Door een enkel woord of zinnetje ergens -meestal aan het einde van een droom of sprook- besef je ineens de gelaagdheid. Hier zit meer onder. Het lijkt allemaal heel gemakkelijk neergepend, maar dat is het volgens mij niet. 

Voor mij is dit een verwerkboek. Ofwel: ik moet het laten bezinken, nog eens ter hand pakken, me nogmaals bescheuren om enkele passages en genieten van het beeldende bloemrijke en plastische taalgebruik, nog eens onder en tussen de regels door lezen en weer opnieuw laten bezinken. Niet om er allerlei gepsychologiseer op los te kunnen laten, maar gewoon om nog meer te kunnen genieten. 

Waarschuwing
Toch wil ik hier een waarschuwing geven. Koop dit boek niet! Of in ieder geval niet zomaar. Gezien alle reclame die Boddé zelf in het boek maakt, zal hij niet blij zijn met deze opmerking van mij, maar ik maak hem toch:
Koop Dit Boek Pas Als Je Het Hebt Ingezien!!
Koop Het Pas Als Je Er Fragmentjes Uit Hebt Gelezen!! 
Waarom? Omdat het zo extreem is. Ik hoorde al van mensen die het boek niet begrijpen, mensen die het drie keer niks en zonde van het geld vinden.
Ik denk dat Zupheul maar twee soorten lezers zal kennen: mensen die ermee weglopen en mensen die het verguizen. Hoe ik erover denk is wel duidelijk. 



GELEZEN:
titel: Zupheul, Febbo, en de kleine Grakjesbembaaf, kortweg Jan 
auteur: Mike Boddé
genre: tja..... iets eh... bundeligs?
verschenen: mei 2015
uitgever: Uitgeverij Brandt



Geen opmerkingen: