Anne-Marieke Samson - De val van Jakob Duikelman
Jakob Duikelman is
gek. Totaal gestoord. En niet eens een beetje prettig gestoord. Kansloos
pesten, sarren en treiteren. Zich stiekem overal onderuit weten te draaien.
Jarenlang
he-le-maal niks doen op zijn werk en daar ook nog mee wegkomen.
Alleen maar aan zichzelf denken. Liegen en bedriegen, net zoals het hem op dat
moment uitkomt. Maar het vreemdst van al: dat waar hij zich écht druk om zou
moeten maken, zijn steeds verder woekerende kanker, veegt hij onder het tapijt.
Weliswaar niet helemaal, hij laat zich wel behandelen. Maar niemand mag het
weten: zijn vrouw niet, zijn dochter niet, zijn baas niet, zijn collega's niet.
Alleen aan een junk die bij het ziekenhuis rondhangt vertelt Jakob over zijn
naderend einde. Maar dat is dan ook meteen de enige waarheid die hij vertelt, want
voor de rest verzint hij zichzelf bij elkaar in de soms dagelijks terugkerende
gesprekken met de junk.
De
val van Jakob Duikelman, hoe duidelijk kan een titel zijn? En dan ook nog eens
zo'n omslagontwerp, dan weet je bij voorbaat al dat die Jakob een onmetelijk
eind omlaag zal duikelen.
Hij
had het allemaal mooi voor elkaar, Jakob: een hoge ambtenaar,
hoog genoeg om zelf zijn eigen werk in te kunnen delen -waardoor er dus
jarenlang letterlijk niks uit zijn handen kwam- en weer net niet zo hoog dat
hij de wind zou vangen. Een man met een plaatje van een Thaise vrouw, als een
filmster zo mooi, en een schat van een dochter uit zijn eerste huwelijk met een
Nigeriaanse vrouw. Maar het is allemaal flinterdun. Duikelman is steeds niet
wie hij pretendeert te zijn. Hij doet tegenover zijn vrouw Mai alsof hij alles
in het werk stelt om haar een kind te geven, terwijl hij zich al lang heeft
laten steriliseren maar daar niet voor uitkomt. Hij doet alsof alles op
rolletjes loopt en er niks aan de hand is, terwijl hij weet dat hij darmkanker
heeft in een ongeneeslijk stadium. Hij doet alsof hij werkt, terwijl hij het
nietsdoen tot kunst heeft verheven. Hij doet alsof hij heel geïnteresseerd is
in mensen, maar intussen struint hij internet af om op allerlei fora de meest
gemene rotopmerkingen te maken, daarbij steeds de grens opzoekend van wat nog
net toelaatbaar is, of niet. In feite is Duikelman een karikatuur van 'de onderbuikgevoelens van het volk'.
Kortom: een bijzonder antipathiek persoon, een
persiflage op zichzelf.
“Scherpe tragikomedie over
een ambtenaar vol volkswoede” staat er op het omslag. Hoewel ik het verhaal eerder als licht absurdistisch zou omschrijven, is het inderdaad ook tragikomisch. Want hoe irritant Duikelman ook kan zijn en hoe triest zijn
omstandigheden in feite ook zijn, het wordt wel steeds met een bepaalde vorm
van humor beschreven.
Maar ik vind dat Anne-Marieke Samson daarbij in deze
debuutroman wel heel erg veel van stal haalt. Té veel. Niet alleen de tragikomedie en de
volkswoede á la PVV c.s., maar ook overspel, drankmisbruik,
kinderverkrachting, kindsoldaten, onvruchtbaarheid, drugskoeriers, asielbeleid,
ambtelijke molens, slechte ouders, voodoo, loverboys en ga zo nog maar even
door, het passeert allemaal de revue alsof Samson in dit ene boek alles wat ze
in zich heeft in één grote zwierige zwaai aan het volk wil presenteren. Het had
voor mij best met wat minder gekund. Dan had ze meteen de karakters wat verder uit kunnen diepen. Of misschien is dat het verkeerde woord,
want Samson gaat af en toe al diep de beerput van Duikelman in. Ze had zijn
karakter, maar ook dat van Mai en dochter Disi en de andere personages
verfijnder in kunnen kleuren. Het karikaturale wat meer nuanceren, zeg maar, zodat
het personages zouden worden waarmee ik me als lezer een beetje kan
identificeren. Nu lukt me dat niet.
Anne-Marieke Samson blijft
in verschillende opzichten dicht bij zichzelf. Zo werkt haar Jakob Duikelman
net als zijzelf als adviseur bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Ook
schrijft ze zichzelf in het boek: als 'het spichtige ding met te veel
make-up en te hoge hakken' komt ze binnen op pagina 231. 'Anne-Marieke
Samson', zegt ze, [...] 'het is een eer u te ontmoeten, meneer Duikelman. Ik heb
al veel over u gehoord. U bent een icoon hier op de afdeling.'
Het is gewaagd om jezelf zo in een verhaal te schrijven. Het heeft in mijn ogen
ook geen toegevoegde waarde, hooguit iets van "kijk mij eens". Samson
doet zichzelf veel meer eer aan door de manier waarop ze de procedures en
werkwijzes bij het Ministerie van binnenuit beschrijft. Daar had ze het bij kunnen laten.
Het verhaal wordt vanuit
verschillende perspectieven verteld. Om beurten komen Jakob, Mai en Disi aan het
woord, waardoor ik soms meer weet dan de andere vertelinstanties. Daardoor krijgt
het verhaal ook een bepaalde gelaagdheid. Van de andere kant maakt dat
meervoudig perspectief het voor mij als lezer nóg moeilijker om me met
personages te identificeren.
Wat ik wel erg mooi vond
was het taalgebruik van Samson, soms is dat haast poëtisch. En natuurlijk zou
ik dan hier een voorbeeld moeten geven, maar ik las dit boek voornamelijk
tijdens mijn werk in de taxi, mijn opmerkingen moest ik op oude bonnetjes schrijven
die ik vervolgens ben kwijtgeraakt. En denk maar niet dat ik die voorbeelden nu nog
terug kan vinden.
Hopelijk kan ik wel duidelijk maken waarom ik in mijn vorige recensie (Van Familie moet je het hebben) afgaf op het fenomeen zwarte humor terwijl ik het bij Jakob Duikelman juist heel goed kan hebben. In het eerste boek is de zwarte humor een manier om gevoelsmatig aangedaan onrecht met een kwinkslag te kunnen presenteren. Het is humor met een traan, soms is het galgenhumor en op andere momenten is het weer humor ten koste van anderen. Maar altijd zit er een gevoel onder dat varieert van ergernis tot aangedaan leed. Bij Jakob Duikelman heb ik dat geen moment zo gevoeld. Hier spelen ironie en sarcasme een belangrijke rol, maar wordt het nergens een gecamoufleerde klaagzang.
De scheidslijn is flinterdun en vooral gevoelsmatig, maar voor mij geeft hij precies aan wat ik nog wel waardeer en wat niet meer.
Al
bij al was dit een prettig leesbaar en bij tijden vermakelijk boek om te lezen.
Maar op de totaal onzinnige passage na, over hoe Jakob over een taxichauffeur denkt (hahaha,
eindelijk herkenbare absurditeit), denk ik dat dit verhaal als geheel bij mij
niet zo lang zal blijven hangen. Anne-Marieke Samson daarentegen wil ik nog wel blijven volgen. Ik ben benieuwd, ze heeft genoeg potentie om heel mooie dingen te gaan schrijven.
GELEZEN:
titel: De
val van Jakob Duikelman
auteur: Anne-Marieke
Samson
genre: roman
verschenen:
23 september 2014
uitgever: Arbeiderspers
Dit
boek las ik in het kader van Een perfecte dag voor literatuur
Lees hier wat andere boekbloggers ervan vonden
Anne-Marieke Samson - De val van Jakob Duikelman
Jakob Duikelman is gek. Totaal gestoord. En niet eens een beetje prettig gestoord. Kansloos pesten, sarren en treiteren. Zich stiekem overal onderuit weten te draaien. Jarenlang
Kortom: een bijzonder antipathiek persoon, een persiflage op zichzelf.
Maar ik vind dat Anne-Marieke Samson daarbij in deze debuutroman wel heel erg veel van stal haalt. Té veel. Niet alleen de tragikomedie en de volkswoede á la PVV c.s., maar ook overspel, drankmisbruik, kinderverkrachting, kindsoldaten, onvruchtbaarheid, drugskoeriers, asielbeleid, ambtelijke molens, slechte ouders, voodoo, loverboys en ga zo nog maar even door, het passeert allemaal de revue alsof Samson in dit ene boek alles wat ze in zich heeft in één grote zwierige zwaai aan het volk wil presenteren. Het had voor mij best met wat minder gekund. Dan had ze meteen de karakters wat verder uit kunnen diepen. Of misschien is dat het verkeerde woord, want Samson gaat af en toe al diep de beerput van Duikelman in. Ze had zijn karakter, maar ook dat van Mai en dochter Disi en de andere personages verfijnder in kunnen kleuren. Het karikaturale wat meer nuanceren, zeg maar, zodat het personages zouden worden waarmee ik me als lezer een beetje kan identificeren. Nu lukt me dat niet.
Hopelijk kan ik wel duidelijk maken waarom ik in mijn vorige recensie (Van Familie moet je het hebben) afgaf op het fenomeen zwarte humor terwijl ik het bij Jakob Duikelman juist heel goed kan hebben. In het eerste boek is de zwarte humor een manier om gevoelsmatig aangedaan onrecht met een kwinkslag te kunnen presenteren. Het is humor met een traan, soms is het galgenhumor en op andere momenten is het weer humor ten koste van anderen. Maar altijd zit er een gevoel onder dat varieert van ergernis tot aangedaan leed. Bij Jakob Duikelman heb ik dat geen moment zo gevoeld. Hier spelen ironie en sarcasme een belangrijke rol, maar wordt het nergens een gecamoufleerde klaagzang.
De scheidslijn is flinterdun en vooral gevoelsmatig, maar voor mij geeft hij precies aan wat ik nog wel waardeer en wat niet meer.
Al
bij al was dit een prettig leesbaar en bij tijden vermakelijk boek om te lezen.
Maar op de totaal onzinnige passage na, over hoe Jakob over een taxichauffeur denkt (hahaha,
eindelijk herkenbare absurditeit), denk ik dat dit verhaal als geheel bij mij
niet zo lang zal blijven hangen. Anne-Marieke Samson daarentegen wil ik nog wel blijven volgen. Ik ben benieuwd, ze heeft genoeg potentie om heel mooie dingen te gaan schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten