genre: reisverslag
uitgever: De Arbeiderspers
uitgegeven: mei 2012
Korte samenvatting: Rosita Steenbeek heeft nog nooit een
echte meerdaagse fietstocht gemaakt, maar in een opwelling besluit ze om ongetraind met haar veel
jongere en sterkere vriend Art Khachatrian van Amsterdam naar Delphi te fietsen. In haar
reisverslag beschrijft ze niet alleen de reis en de omgeving, maar ook de
botsingen tussen de twee totaal verschillende karakters, alsmede het afzien, de
emoties, de Romeinse en Griekse geschiedenis, enkele filosofische
beschouwingen, een aantal jeugdervaringen, haar relaties met Tonino Guerra en
Frederico Fellini, veel fietserslatijn over verschillende merken, types,
onderdelen en nog veel en veel meer.
Hoewel Rosita Steenbeek al 18 jaar publiceert en we ongeveer
van dezelfde leeftijd zijn, had ik nooit eerder iets van haar gelezen. Haar
naam was me wel bekend, maar de onderwerpen van haar Italiaans getinte boeken spraken me op voorhand al niet zo aan. Haar
laatste boek, Amsterdam-Delphi, stond in de bibliotheek bij de hardlopers,
daarbij werd het me nog eens extra
aangeraden omdat dit me zeker zou interesseren: reisverslag, geschiedenis en
cultuur bijeen. Ik besloot dan ook om het te lezen.
Dat lezen bleek uiteindelijk veel moeite te kosten. De tekst loopt niet, het boek wringt en ik ergerde me er soms gruwelijk aan. Om het zó ver te brengen, moet er echt veel aan de hand zijn. Ik heb geprobeerd te analyseren wat mijn ergernis veroorzaakt.
Dat lezen bleek uiteindelijk veel moeite te kosten. De tekst loopt niet, het boek wringt en ik ergerde me er soms gruwelijk aan. Om het zó ver te brengen, moet er echt veel aan de hand zijn. Ik heb geprobeerd te analyseren wat mijn ergernis veroorzaakt.
Het begint al met de bijvoeglijke naamwoorden. Steenbeek
geeft een ruime meerderheid van de zelfstandige naamwoorden een bijvoeglijk
naamwoord, het merendeel daarvan zegt niets of voegt niets toe, zoals elegant
pak; mooi traject; zware klim; zwaar weer. Voor iedereen houden deze termen iets anders in. Omschrijf wat je
bedoelt, maak het beeldend, zodat de lezer het ook echt voor zich ziet. Dán pas,
en alleen dan, trek je een lezer ín de tekst. Dan ervaart de lezer de tekst
alsof hij/zij het zelf meemaakt.
Ander voorbeeld: Steenbeek sluit het hoofdstuk met de
hierboven geciteerde kwalificaties af met de zin 'Het was de zwaarste dag van
de reis en tegelijk de meest spectaculaire'. Uit de hele voorgaande tekst was
me dit niet gebleken, omdat de zwaarte alleen maar werd weergegeven in
bijvoeglijke naamwoorden die Steenbeek steeds opnieuw voor elk traject
gebruikt. Ik wil zoiets als lezer zélf voelen en ervaren!
Een andere manier om een lezer in de tekst te trekken, is
direct taalgebruik. Waar Steenbeek bijvoorbeeld schrijft 'Dan stelt hij voor om
naar het kleine eiland te zwemmen', had ze ook kunnen schrijven ' ”Zullen we
naar dat kleine eiland zwemmen?” ' In het hele boek beschrijft Steenbeek
vaker wat er gezegd wordt, dan dat ze het citeert. Dat is jammer.
Verder mis ik de verdieping. Ik heb zelf vijf trektochten
gemaakt: op de fiets, te paard en met een huifkar. Allemaal door Nederland en
allemaal maar een tot twee weken lang, het staat dus niet in verhouding tot de
fietstocht van Amsterdam naar Delphi. Net als Steenbeek en Kachatrian hebben
mijn partner en ik alles zelf georganiseerd en was er geen organisatie om op
terug te vallen, of waren er geen medereizigers. In sommige opzichten zou de tocht enigszins vergelijkbaar moeten zijn. Bij ons ontstond er binnen twee dagen in het
ritme van de trappers of de paardenstappen al een cadans, een mantra. Uur na
uur, dag na dag, viel er iets van me af, kwam ik meer tot de kern. Steeds meer
dingen werden bijzaak. Ik leefde alleen nog maar in het hier en nu, al het
andere was niet meer belangrijk.
Ik zie mezelf niet als filosoof of als spiritueel onderlegd,
toch had ik tijdens mijn reizen elke keer weer een ervaring die heel dicht bij
filosofie en spiritualiteit komt. Zoiets miste ik echt in Steenbeeks boek. Pas
op het allerlaatst, in Delphi, blijkt min of meer dat Steenbeek zoiets tijdens
haar tocht wel heeft ervaren. Schrijf er dan ook over!
Waar schrijft Steenbeek dan wel over? Over alle mogelijke
merken fietsen en fietsonderdelen. Ze zet niet haar versnelling een tandje bij,
maar haar Rohloff. Ze knijpt niet in haar remmen, maar in haar Hopes en zo gaat
het maar door. Dit irriteert mateloos, ik heb me vaker afgevraagd welke
fietsenmaker dit boek of de reis sponsorde. Ook ergerde ik me aan de korte,
niet samenhangende zinnetjes, waarin Steenbeek van de hak op de tak springt.
Verder beschrijft ze veel historische feiten. Wát Steenbeek
aanhaalt is heel terecht, maar de manier waaróp ze het doet, geeft soms een
overkill.
Ook hinderlijk: dit boek wemelt van de bruggetjes als 'even
later zie ik...', 'verderop gaan we...', 'als we verdergaan...'. Zoiets kan
best, maar dan met mate. In Amsterdam-Delphi gaat het irriteren.
Is er dan iets dat wél positief is? Ja. Steenbeek laat de
lezer zien en zelfs min of meer ervaren hoe het op dit moment in Griekenland
is. Hoe de crisis de maatschappij ontwricht en hoe het toerisme bijna verdwenen
is. En ook als Steenbeek er echt helemaal er doorheen zit en bang is nooit meer
van een onafzienbaar lange landtong af te komen, dán kan ze wel vanuit haar
tenen schrijven. Maar het is zo jammer dat ze voor zo'n beschrijving eerst zelf echt helemaal tot in het putje moet.
Het mag wel duidelijk zijn dat ik dit boek niet echt een aanrader vind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten